Gaan je ouders ècht in Frankrijk wonen?
“Gaan je ouders ècht in Frankrijk wonen? En jij dan? Hoe is dat dan voor jou? Ga je ze niet missen?? En de jongens dan? Dan zien ze hun opa en oma bijna nooit meer!”
Deze vraag heb ik heel vaak moeten beantwoorden. En ook: “is het wel handig dat ze dit doen? Wat als ze ziek worden, zorg nodig hebben?”
En het antwoord is eigenlijk dat ik in plaats van me dat af te vragen en hierover na te denken, ik juist wilde dat ze deze stap gingen zetten. En niet omdat ik van ze af wilde, laat dat maar meteen duidelijk zijn. Mijn ouders zijn hele belangrijke personen in mijn leven, die ik het liefst dichtbij me heb maar ik wil met dit blog laten zien dat mijn ouders door ver weg te gaan wonen juist nog dichterbij zijn gekomen. Het klinkt als een contradictie en dat is het ook.
Uit mijn kindertijd herinner ik me de vele vakanties naar Frankrijk. Ik heb er zelf enorm van genoten. De dorpjes, bergen, rivieren. De sfeer, de taal, de mensen en dat mijn ouders daar ooit zouden wonen was voor mij altijd duidelijk. Van mijn vader weet ik niet beter dan zijn droom ooit in Frankrijk te wonen. Maar hoeveel mensen praten hier vaak over? Hebben deze dromen? En gaan dan weer door met de realiteit? Heel veel!
Ik denk dat ik het niet leuk had gevonden als ze al waren gegaan toen onze jongens net waren geboren. Gelukkig was dat voor mijn moeder ook geen optie. Zij wilde optimaal genieten van de eerste jaren van de jongens. Bram en Merijn. En dat heeft ze gedaan. Een keer in de week oppassen, naast haar eigen werk. Mijn vader haalde ze op, ze logeerden daar een nachtje en wij konden na ons werk aanschuiven voor een heerlijke maaltijd. Elke zomer gingen ze een week met ze naar de Tol, een camping in Nederland. Toen de jongens eenmaal voetbalden kwam opa elke zaterdag naar hun wedstrijd kijken. We vierden gezamenlijk sinterklaas en kerst. We hebben genoten van de dingen die opa's en oma's doen met hun kinderen en kleinkinderen. Ook de jaarlijkse wintersportvakanties hoorden daarbij. Waar opa mee ging de berg op en oma, toen de jongens nog niet skieden op ze paste en met ze wandelde en in de sneeuw speelde. Prachtige tijden, mooie herinneringen. Maar toen werden de jongens ouder, gingen hun eigen weg en dus werden de Frankrijkplannen concreter.
Samen bekeken we de huizen die ze op het oog hadden en praatten en fantaseerden met ze mee over de toekomst. Elke week kregen ze Franse les van een vriend. Ook dat waren stappen richting het verwezenlijken van de droom. Veel mensen zullen gedacht hebben dat het daarbij wel bij zou blijven. Want wie gaat nou op 70 jarige leeftijd deze stap zetten? "'Onverantwoord, waar begin je aan? En laat je dan zo je kinderen en kleinkinderen achter?”
Nou, het echte verhaal is dus dat wij misschien nog wel juist het laatste zetje hebben gegeven. Toen dit huis in Rezay zich aandiende hebben wij enorm gestimuleerd dat ze het zouden doen. Een prachtig huis, helemaal leuk verbouwd met grote ramen aan de voorkant, een sfeervolle woonkamer met een vide, 2 badkamers, extra slaapgelegenheid, aan het begin van een schattig dorpje en een gigantisch grote tuin. En dan de afstand: 820 km van Assendelft, onze woonplaats. Makkelijk te rijden in een dag. Na nog wat perikelen met de koop, de eigenaren en het Franse systeem werd in september 2017 dan het contract echt getekend en verhuisden ( emigreerden) mijn ouders definitief naar Frankrijk. Samen met de jongens ( toen 14 en bijna 18) en de hulp van Joep en Addy, vrienden uit Nederland werd de definitieve verhuizing geregeld. Een prachtig weekend waarin we hard werkten maar vooral ook heel veel lol hadden met elkaar. We lieten ze met een goed gevoel achter. De droom was werkelijkheid geworden. Ze woonden in Frankrijk.
Wij beloofden in oktober terug te komen. Vroeger zou je in de tussentijd af en toe even bellen ( duur) en een kaartje of brief sturen. Maar in deze tijd is alles anders. Vanaf dat we wegreden hadden we contact. “we zijn bijna bij Parijs hoor" “ja, nu Parijs voorbij, viel mee met de drukte!" Lille, Antwerpen, de blote man, Nederland, thuis!! De meeste appjes werden vergezeld van gekke selfies of filmpjes. Dit digitale tijdperk werkte dus enorm mee. Via whatsapp konden we zelfs gratis bellen en ook skypen deden we regelmatig. Mijn vader met zijn laptop de tuin in om de ontwikkelingen te laten zien. Helaas is de tuin te groot voor het bereik. Hij moet wel in de buurt van het huis blijven..
Toen we in oktober terugkeerden konden we met eigen ogen aanschouwen dat het leven in Frankrijk ze goed beviel. Er was natuurlijk veel bezoek van nieuwsgierige vrienden en familie in het begin. En het leuke was dat iedereen die langskwam het ook leuk vond om wat te doen. En er was en is genoeg te doen. Mijn vader heeft een motto (meer dan één overigens maar deze zéker) niets moet, alles mag. Mensen die langskwamen konden naar hartelust tuinieren bijvoorbeeld. Snoeien, gras maaien op de maaier, nog meer snoeien, hout sjouwen, bollen planten, vijvers graven, bankjes maken, noem maar op. Blijkbaar vinden mensen het fijn om in vrije tijd iets nuttigs te doen. Aan het eind van de dag voelt iedereen zich moe maar voldaan. Er wordt een drankje gedronken en mijn moeder is een echte keukenprinses geworden. Er zijn altijd lekker dingen in huis.
Niets moet, alles mag. Toen zij daar kwamen wonen waren de jongens echte pubers. En pubers (onze pubers) zijn moeilijk in actie te krijgen. Hoe meer je van ze vraagt, hoe meer ze vertragen of tegenwerken. Mijn ouders vragen nooit iets aan ze. Als we komen is er een lijst klussen. Maar het hoeft allemaal niet. De jongens moeten zich vooral thuis voelen en doen waar ze zin in hebben. Daar zijn opa's en oma's voor. Dus oma verwent ze met tosti's en lekkernijen en opa zorgt voor actie. Ze mogen daar alles doen wat thuis niet kan. De eerste keer dat we er waren lag er bijvoorbeeld een grote brandstapel klaar. Meters hoog. Al het verzamelde snoeiafval lag achterin de tuin. Een megafik. Dat vinden jongens best leuk. We namen een boog mee met grote pijlen en een bord. Zodat we boogschietcompetities konden houden. Al snel bedachten ze dat we met pijlen op flessen haarlak konden schieten. Als je er dan een waxinelichtje bijzet en je raakt hem goed krijg je een enorme steekvlam.
In Nederland moet je als puber onder je vrienden toch een beetje zorgen dat haar goed zit en je goede kleding draagt. In Rezay maakt dat allemaal niet uit. 3 dagen niet douchen, een oude joggingbroek en laarzen, meer heb je niet nodig. Rondjes rijden op de grasmaaier is ook leuk en vissen in de rivier in het dorp. Eerst de tuin in om wurmen te zoeken. Uitslapen tot 11.00, niemand die je roept. Een grote steen verplaatsen. Hoe dan? Stokken eronder en rollen. Zo deden ze dat in de prehistorie. Hout zagen met een motorzaag, ook zo'n stoere activiteit. Met ouderlijk toezicht, gehoorbeschermers en een beschermbroek. Wat een geweld....en dan met je vriendinnetje in de tent in de tuin slapen. 's nachts de uil en andere dieren horen. Sterren kijken ( die zijn zo mooi daar en goed te zien) plassen in de vrije natuur. ( dat vinden volgens mij alle mannen fijn) En spelen en ravotten met Beau, de hond. Voetballen door de hele tuin, jeu de boulen op de jeu de boulebaan die opa zelf heeft gemaakt. Vrienden meenemen en biertjes drinken bij het vuur. Naar sterke verhalen van opa luisteren. Genieten van al het lekkers dat oma ze voorschotelt. En dan zeggen we met elkaar: “wie hepput?” omdat we beseffen hoe bijzonder het allemaal is. Het wordt nooit gewoon.
De lijst met gedane klussen wordt steeds groter. Ondanks dat niets moet, of misschien wel dankzij dat niets moet. MIjn moeder vindt het soms lastig. Die vindt dat we vakantie moeten vieren als we daar zijn. Het lukt niet om haar ervan te overtuigen dat het juist vakantie is als we met elkaar aan het klussen zijn. We gaan gemiddeld 4 keer per jaar die kant op en hebben inmiddels elk seizoen meegemaakt. Meestal neem ik mijn fiets mee en haal ik 's morgens brood in het dorpje verderop. Saint Christophe. Ik fiets met een grote grijns langs weilanden en geniet van het heuvelachtige landschap. Elke keer als ik daar fiets is er wel weer iets veranderd aan de huizen en toch lijkt de tijd ook stil te staan. En het enige verkeer dat ik tegenkom is soms een Frans boertje op een traktor.
In de drukte van het Nederlandse leven erger ik me aan langzame mensen bij de kassa In de rij van de supermarkt, in Chatelet kan het me niet lang genoeg duren. De kassiere doet ook aan een kletspraatje en wisselt batterijen van horloges. Ik verbaas me over de cheques die nog steeds worden uitgeschreven, en de tijd die mensen daar voor nemen. Ik neem me altijd voor om in Nederland ook meer geduld te oefenen maar lukt nog niet echt.
Terwijl ik aan het schrijven ben begrijp ik de behoefte van mijn vader om te schrijven over het leven in Franrkijk. Het is echt bijzonder. En dan juist de dingen die ècht Frans zijn. Dus niet het romantische beeld van de Provence met lavendel en geruite tafelkleedjes maar juist die kroeg in het dorp met prachtige Franse mannetjes, die mooi van lelijkheid om 11.00 's morgens na het brood halen een kop koffie drinken een klein glaasje met iets alcoholisch. Ze geven iedereen een hand, de barman schenkt in zonder te vragen. Ze kopen nog een kraslot en praten met hun dorpsgenoten. geen idee waar ze het over hebben maar ik kan er uren naar kijken. De kroeg zelf is niet om aan te zien maar dat maakt het juist zo mooi. Een kauwgomballenautomaat met ballen uit 1980, daarnaast een automaat waar je pinda;s kan kopen (vermoedelijk uit hetzelfde jaar)
Maar ik dwaal af. Ik wilde eigenlijk alleen maar een kort stukje schrijven om vanuit mijn perspectief antwoord te geven op die ene vraag: “gaan je ouders ècht emigreren” ja dus! “en hoe is dat dan voor jullie? Zal je ze niet missen? Nee dus.
Het meest waardevolle voor ons is juist de verbindende factor. Onze jongens gaan niet meer mee op zomervakantie en thuis hebben ze het druk met hun vrienden en vriendinnen. Maar een paar keer per jaar zitten we met zijn vieren in de auto richting Rezay. En zijn we een paar dagen weer even helemaal met onszelf en elkaar. We hoeven niets, maar alles mag!! Wie hepput?